moederschap

HOE BEN IK HIER BELAND

Photo by Samuel Austin on Unsplash

Maandagavond lag ik op mijn vertrouwde yogamatje te staren naar de Indiase meubels van mijn lerares zwangerschapsyoga. Ik haalde adem en pufte drie keer hard uit. Nogmaals weer in. En pufte nu vijf keer uit.

En ik had even zo’n moment dat ik dacht “Hoe ben ik hier nou weer beland?” Dat ik hier op een matje lig in de huiskamer van iemand die ik een paar maanden geleden niet kende, te puffen met andere zwangere vrouwen die langzaamaan bekenden voor me worden.

Het is nog maar een paar maanden geleden dat mijn lief en ik erachter kwamen dat we in verwachting bleken. Bij thuiskomst uit onze Japan reis voelde ik me zwaar gejetlagged. Moe. Misselijk. Gaar. Niet zo vreemd na een reis van bijna 24 uur in totaal. Alleen ging het niet echt over. Na een – op zich redelijk pittig – weekend met feestjes in Limburg – viel ik van uitputting zowat in slaap in de auto.  Grappige side-note: we waren dat weekend ook even bij vrienden op kraamvisite geweest en na afloop zeiden we tegen elkaar ‘pff.. toch wel fijn dat we dat nog even niet hebben he? Haha. Little did we know..

Ik merkte dat ik ergens in mijn achterhoofd de mogelijkheid wel overwoog. Ik voelde me onzeker over de wijntjes die ik dronk.. Hmm. Ik opperde om toch maar een test te halen.  Zovanjeweethetmaarnooitenzo. 

Een mooi moment. Zes uur s’ochtends, want mijn lief staat vroeg op om de files naar zijn werk te vermijden. Ik word dan toch ook altijd wakker (en moet als een echte dame dan natuurlijk meteen naar ‘t toilet), dus vooruit met de geit, maar meteen doen, dat oh-zo-bekende over een staafje heen plassen. Er stonden eigenlijk meteen twee streepjes. Ik weet nog dat ik half slaapdronken de WC uit liep en tegen mijn voor-de-deur-ijsberende-vriendje zei, “Erm. Er staan twee streepjes. Nu al. Maar we moeten 3 minuten wachten. Zegt de test. Maar.. euh. Die streepjes kunnen euh niet echt.. weggaan toch?” Hij antwoordde dat dat tweede streepje waarschijnlijk inderdaad niet meer weg  zou gaan. 

We kropen weer in bed. Staarden na de test. Ik wachtte stug de 3 minuten af. Maar nee hoor. Streepje bleef vrolijk staan. Gezien ik nog nooit een poging had gedaan om zwanger te worden (niet met dat bedoelde resultaat anyway) was het, ondanks zeer gewenst, wel even heel erg wennen. Je halve leven probeer je als een malle vooral NIET zwanger te worden. En dan ineens. WEL! Er komt dan zo’n stortvloed aan emoties en ideetjes bij je op. Ik moeder? Holy cow.. Oh maar wat super leuk! Maar ook mega eng. Een halve rollercoaster ging door me heen terwijl ik nog verstopt lag in de kussens. Mijn lief was meteen in de 7e hemel, maar moest ook wel even aan het idee wennen. Dat is denk ik niet zo heel abnormaal.

Lief ging naar zijn werk. Ik zou naar het station komen om onze Japanse vriendin op te halen die een paar nachtjes kwam logeren. Lopend onderweg naar het station kwam ik een mevrouw met een kinderwagen tegen. Ik probeerde me voor te stellen dat ik dat was. Lukte nog niet heel goed. We haalden onze vriendin bij Schiphol op en reden naar huis. We hadden speciaal voor haar allerhande bijzondere kaasjes gehaald en een goede Port op tafel gezet. Ik hoopte vurig dat het niet zo opviel dat ik alleen maar de supermarktkaas durfde aan te snijden en het stug bij thee hield, al smaakte dat voor geen meter bij de kaas.

En dat is het begin van een tijdje je mond houden tegen de buitenwereld – op wat goede vrienden en familie na – om dat eerste trimester een beetje door te zijn. Zodra het ietwat veiliger is om het Grote Nieuws te vertellen. Pff. Moeilijk. Blij dat dat voorbij is. Al was het moment van ouders en schoonouders het nieuws vertellen wel erg geweldig. Het liefst zouden we dat nog een paar keer over doen. Al die ouders die van pure emoties van de bank rollen. Wat een mooi gezicht was dat.

Dan de eerste echo. Smurrie op je buik, iets wat ik daarvoor alleen in films als Juno en series als Grey’s Anatomy gezien had. Ineens zat het op mijn buik. En was ik het op die tafel, met Rick die vol emotie mijn hand vasthield. En dan is daar ineens op de monitor een wezentje. In mijn buik. “Kijk”, wijst de verloskundige, “Daar is het hartje.” Een klein, knipperend zwartwit puntje. Instant tear-jerking moment bij ons beiden. Sodeju zeg. Ik weet dat iedereen kinderen krijgt. En dat het doodnormaal is enzo. Maar toch. Als jij het bent, als het jullie kind is. Is dat niet zo. Dan ben jij de enige op de wereld die een wondertje in d’r buik heeft. De verloskundigen horen het vast elke dag weer. Maar voor ons is het toch Heel Erg Bijzonder Hoor.

Nu zijn we alweer een paar maanden verder. Inmiddels verheugen we ons enorm op de komst van onze mini. Ik doe verwoede pogingen om het hele huis in orde te krijgen. Me in te lezen. Documentaires te kijken. Te kletsen met andere jonge ouders. Ergens merk ik dat ik me probeer voor te bereiden op iets waarop je je niet echt voor kunt bereiden. En ik ben heel goed hoor. In voorbereiden. Maar op ouderschap? Daar kun je je uiteindelijk niet echt op voorbereiden. Dat weet ik ook wel. Dus dan richt ik de  babykamer maar in en droom ik van schattige kleertjes door keer op keer door de H&M kinderafdeling heen te scrollen en te zuchten bij die superleuke spulletjes waarvan ik nog niet kan geloven dat ik ze straks bij onze mini aan zou trekken.

​Vriendin G. zei het heel mooi. “Het is een soort berg waar je tegenop klimt met als hoogtepunt de bevalling. En daaroverheen kun je gewoon niet kijken, hoe hard je ook probeert.” En ze heeft gelijk. Zelfs die bevalling is al één groot raadsel, waar ik, toegegeven, met enige angst naar uitkijk. Dus sjouw ik met mijn nesteldrang door het huis, geef weg wat we niet nodig hebben en doe alles om ruimte te maken voor een kleine, terwijl ik feitelijk nog geen idee heb.

Het enige wat we kunnen doen is vol verbazing kijken naar mijn groeiende buik en thuis te raken in baby-jargon. Oh ja. En puffen. Blijkbaar. Blijven ademhalen.

De yogalerares maant ons nu op onze rug te gaan liggen. We mogen dit maar één keer doen, zegt ze, omdat ze niet wil dat we teveel druk op onze baarmoeder zetten. Maar ze wil ons eenmalig laten ervaren hoe we moeten ademen bij het persen. Ze komt naast me staan. Ik rol braaf op mijn rug, hou mijn benen onder mijn knieën vast en doe iets van adem inhalen en een semi-pers. Alsof je in de lucht probeert te poepen. Zo’n moment dat je je op en top elegant voelt, zeg maar. De kleine Indiase dame knikt goedkeurend.

Ik kom overeind. Maak me zorgen of al die hippe ademhalingstechnieken niet ga vergeten in het moment suprème. Mijn blik komt terecht bij de dame schuin naast me. Diezelfde verbazing c.q. zorg is ook van haar gezicht af te lezen. En ineens weet ik het. We gaan het vast allemaal vergeten. We maken er allemaal een potje van. Maar uiteindelijk komt het goed.

Published by Nienke

Nienke is geïnteresseerd in een groenere, mooiere wereld. Houdt van cappuccinos, sushi, minimalisme, duurzame (tweedehands) producten en reizen. Gek van Japan. Dol op haar man en twee dochtertjes.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *